Poezenaster, een modern sprookje
Er was eens een arm, maar beeldschoon meisje, genaamd Poezenaster. Haar twee zusters waren even lelijk als zij mooi was, en daarom werd zij door hen gedwongen al het vuile werk te doen en lompen te dragen.
Op een dag werden zij uitgenodigd voor het paleisbal, waar de prins zich de schoonste tot gemalin zou kiezen. De oudste zuster paste haar nieuwe baljapon, de middelste probeerde een hoed – alleen de arme Poezenaster moest thuisblijven omdat zij geen behoorlijke kleren had. Droevig staarde zij in het vuur.
Plotseling verscheen er een fee, die haar een prachtige baljapon gaf, een pompoen tot een karos omtoverde en haar glazen muiltjes schonk. Poezenaster reed spoorslags naar het paleis, waar zij iedereen overtroefde door haar schoonheid en door de prins tot vrouw werd gekozen.
De fee had haar echter gewaarschuwd dat de betovering om twaalf uur middernacht verbroken zou zijn, en zo zag Poezenaster zich om vijf voor twaalf genoodzaakt te verdwijnen; met grote tegenwoordigheid van geest liet zij een der glazen muiltjes op de trap achter. De prins vond het daar en liet de volgende morgen alle genodigden op het paleis verschijnen om te zien aan welke voet het glazen muiltje zou passen.
Reeds het vierde meisje dat proberen mocht, paste het muiltje. Wie het was heeft ook maat 38, dacht het meisje terwijl de prins haar een ring aan de vinger schoof, en: deze prins moet wel een miserabel geheugen voor gezichten hebben; maar ze wachtte zich wel die gedachte uit te spreken. ‘Leve het bruidspaar,’ riep iedereen en niemand sloeg acht op de wanhopig snikkende Poezenaster in haar lompen.
Uit Kousbroek, R. (1985) Het rijk van Jabeer: getransformeerde sprookjes. Amsterdam: Meulenhoff.
Verslag
Poezenaster of Assepoester, de link tussen beide verhalen is snel gelegd. In allebei de verhalen gaat het om een beeldschoon meisje dat verstoten wordt door haar twee lelijke (stief)zussen en dat niet mee mag naar het bal van de prins. In beide gevallen verschijnt er een goede fee die ervoor zorgt dat het meisje een beeldige japon krijgt en dat er een chique koets wordt voorgereden. In beide verhalen kan het meisje haar voetjes in glazen muiltjes steken om op het bal te dansen met de prins. Die prins die wordt natuurlijk verliefd op haar, maar klokslag twaalf uur gaat het meisje ervan door. En ze laat een van haar kenmerkende glazen muiltjes achter.
Dat zijn alle gelijkenissen tussen beide verhalen, vanaf hier lopen de verhalen uit elkaar. Terwijl Assepoester de enige is wie het glazen muiltje past en toch ontdekt wordt, hoewel ze in lompen gekleed gaat, vergaat het Poezenaster minder goed. De rij aan het paleis van de prins in lang en er zijn veel meisjes opgedaagd om het muiltje te passen. De eerste die, net als Poezenaster, maatje 38 heeft, is de gelukkige. Zij kan trouwen met de prins en Poezenaster huilt omdat de prins haar niet herkend heeft.
Het originele sprookje is een magisch verhaal waar alle goed komt op het einde, maar mijn voorkeur gaat uit naar het verhaal van Poezenaster. Ik hou wel van de realistische kwinkslag die er aan het einde van het verhaal gegeven wordt. Het blijft een sprookje, want er is een fee en er is een magische betovering. Toch is er ook de realiteit dat verschillende mensen hetzelfde schoentje kunnen passen. Dat was een bedenking die ik me eerder ook al had gemaakt en ik vind het wel fijn om dat te lezen in het sprookje van Poezenaster.