Verfilming Villa des Roses
Villa des Roses is de debuutroman van Willem Elsschot, geschreven in 1910 en uitgebracht in 1913. De film, geregisseerd door Frank van Passel, kwam in de zalen in 2002. Villa des Roses vertelt de gebeurtenissen in een familiepension in Parijs. Het boek beschrijft het leven van een tiental personages die allemaal een link hebben met het pension als uitbater, gast of personeelslid. In de film ligt de focus op Louise, het nieuwe kamermeisje. Zij wordt verliefd op een van de gasten, de Duitse meneer Grünewald, begint een verhouding met hem, geraakt in verwachting en breekt die af. Ondertussen laat meneer Grünewald zijn oog op iemand anders vallen en vertrekt hij uit het pension, zonder Louise de waarheid te vertellen.
In het boek is er geen specifieke tijdsaanduiding en wordt er aangenomen dat het verhaal zich afspeelt in het begin van de 20ste eeuw. Op het van het boek is wel sprake van de aanleg en verdere uitbreiding van de Parijse metro. De film wordt wel in tijd gesitueerd en begint op nieuwjaarsdag 2013. Waar het boek volledig chronologisch en begint met een uitgebreide met een uitgebreide beschrijving van het pension en zijn uitbaters, start de film met een flashforward naar de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog. Richard Grünewald is soldaat en aan zijn geweer hangt een foto van een vrouw. Dan volgt de rest van het verhaal, dat zich 2 jaar vroeger afspeelt in Parijs. In het boek is er natuurlijk geen sprake van een oorlog, want het boek is uitgebracht voor die begon.
In grote lijnen volgen boek en film hetzelfde verhaal, enkel de details werden aangepast. De grootste aanpassing is misschien wel het pension zelf. In de film is het een Engels pension in de Franse hoofdstad dat zich in een vervallen staat bevindt en uitgebaat wordt door meneer en mevrouw Burrell. In het boek is het gewoon een Frans familiepension dat niet al te modern is en gerund wordt door het echtpaar Brulot. Die ingreep zorgt er ook voor dat enkele andere gasten van nationaliteit veranderen, er worden er een paar weggelaten en Louise kan ineens ook Engels omdat ze ooit naar Amerika wou emigreren.
Wat het personage van Louise betreft zijn er nog een aantal wijzigingen. Het meisje is nog steeds weduwe en heeft een zoontje. Toch komt ze niet meer uit het nabijgelegen dorpje Rambouillet, maar uit Honfleur dat aan zee ligt. Haar man is nog maar een jaar daarvoor overleden tijdens de ramp met de Titanic. Ze wordt nog steeds verliefd op Richard Grünewald, maar hij is wel op de hoogte van de zwangerschapsonderbreking. Die laatste is trouwens veel gruwelijker dan de zeepsopmethode uit het boek. In de film krijg je ook de twijfel van Louise niet zo te zien, interne strijd tussen het trouw blijven aan haar overleden echtgenoot of die nieuwe liefde.
De rol van mevrouw Gendron is beduidend kleiner in de film. Toch zijn de passage met de sinaasappels en de dood van het aapje Chico in de film opgenomen. Deze rol wordt trouwens schitterend vertolkt door Dora Van der Groen. Ook Jan Decleir maakt zijn opwachting in de film om in de rol van meneer Brizard zelfmoord te plegen in het pension. Dat doet hij trouwens niet in de tuin, zoals in het boek.
Mevrouw Dumoulin en meneer Knidelius zijn niet opgenomen in de film. Dankzij de zeer precieze beschrijvingen van Elsschot kan de lezer zich een duidelijk beeld vormen van het uiterlijk van de verschillende personages. De Noor Aasgaard heeft ‘blond haar, een blonde snor en blauwe ogen. Hij was sterk van leden, goed geleerd en ’n zeer vriendelijke en hartelijke man’. (Elsschot, 2010, p. 23) Maar zo ziet hij er totaal niet uit in de film, al is zijn rol in het verhaal wel dezelfde als in het boek.
Een deel van de scènes zijn letterlijk overgenomen uit de roman. Zo is er de ontmoeting met meneer Grünewald voor de winkel van de naaister en het daaropvolgende bezoek aan een café of de komst van de nieuwe gaste, mevrouw Wimhurst. Ook enkele dialogen worden letterlijk overgenomen. Het gesprek tussen Aline, keukenmeisje Ella in de film, en meneer Brizard op de dag dat hij zich door het hoofd schiet is woord voor woord overgenomen. Ook het gesprek over zijn wake dat in de eetzaal wordt gehouden komt rechtstreeks uit het boek.
Het grootste verschil tussen boek en film zijn het einde en het motief. In het boek spaart Louise voor het ticket naar Breslau om daar op zoek te gaan naar Richard Grünewald. Dat schrijft ze ook nog in haar laatste brief vanuit Parijs voordat ze weer naar het geboortedorp trekt. In de film verraadt Ella dat Richard helemaal niet naar huis is gegaan en met een Amerikaanse vrouw in een ander pension zit. Er volgt dan nog een vluchtige ontmoeting op het station tussen Louise en Richard, waar de laatste vertelt dat hij is opgeroepen voor het Duitse leger. De film eindigt met beelden van Richard Grünewald te midden van het slagveld. Terwijl het motief in het boek bedrog is, draait het in de film meer om het kleine en pijnlijke liefdesverhaal. Er zit natuurlijk wel nog het bedrog van Richard ten opzichte van Louise, maar in het boek was er ook nog het bedrog door en van mevrouw Brulot.
Zoals steeds vond ik het boek beter dan de film. Verfilmingen slaan mij zelden van mijn sokken. De sfeer die een boek schept kan soms moeilijk in beelden omgezet worden. Hier mist de kijker ook een deel van het verhaal doordat die weggelaten wordt. Het verval van het pension wordt ruimschoots overdreven en de soberheid van Elsschots taal komt niet over op het scherm. De link met de Eerste Wereldoorlog, die in de film gelegd wordt, hoeft niet voor mij. Al kan ik wel begrijpen dat die geapprecieerd wordt door kijkers die het boek niet kennen. Het gebruik van oude postkaarten van Parijs om de verschillende stukken te linken, vond ik fijn gevonden. Het boek is in een aanrader, van de film wordt ik warm noch koud.
Elsschot, W. (2013). Villa des Roses. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep.
Van Passel, F. (Regisseur).(2009) Villa des Roses [Motion Picture]. België: Lumière.