De Morgen 06/12/2012

Wat een ellende

De Morgen - 06 Dec. 2012

Pagina 33

Ze scharrelen koerend om elkaar heen, zenuwachtig baltsend, de twee liefdesduifjes Bruno en Stella. Maar zoals iedereen weet zijn duiven vliegende ratten, dragers van zich razendsnel verspreidende ziekten.

Alles aan de setting van De gehoornden is statisch, bijna tweedimensionaal. Vijf mannen, uitdrukkingloos, lijken vergroeid met een jarenzeventigtableau van neonverlichting en archiefkasten. In het midden van de trieste bruine tapis plein staat een kooi met een eenzaam koerende duif. FC Bergman & friends (Rik Verheye, Greg Timmermans, coach Jan Bijvoet) hebben een doodse ruimte gecreëerd, fysiek en mentaal, waarin Ferdinand Crommelyncks kluchtige Le cocu magnifique (1921) vacuüm trekt tot een verkillend drama.

Topos is de blinde verdwazing van antiheld Bruno (Verheye), die in tragische ironie wordt overgeleverd aan zijn wanen. Want het enige wat leeft, het enige wat in de bewegingloze setting groeit en bloeit, zijn Bruno’s zieke gedachten. Obsessieve onderwerp daarvan is het vermeende bedrog van zijn vrouwke Stella (Stef Aerts). De denkbeeldige minnaars van dit ‘Stellake’ - verkleinwoordjes zijn een onbeholpen poging om het dreigende onheil te bezweren - hoeven zich maar los te scheuren van het decor, om als een fantoom Bruno’s gedachten in te stappen.

Gedecimeerde dialogen

Echt schrijnend is misschien wel dat het drama van De gehoornden niets met liefde te maken heeft, of het moest eigenliefde zijn. Hoewel Stella zich in de ijdele hoop op een sprankel ware affectie tot in het absurde door Bruno laat dirigeren, wordt ze op geen enkel moment meer dan het beeld waarin Bruno zichzelf zoekt. Bruno ziet Stella nooit echt, ze is een zielloze spiegel van zijn eigen ego, een blanco projectiescherm voor zijn losgeslagen angsten. Angsten die, ontsnapt aan elke realiteit, uitgroeien tot self-fulfilling prophecies. Maar de duif/het duiveltje dat Bruno zijn wanen influistert, is onverzadigbaar. Uiteindelijk brengt zelfs Stella’s huiveringwekkende offer geen soelaas, zodat het vliegende monstertje op Bruno’s schouder dra gezelschap krijgt van vele gevederde vrienden - symptomen van zijn gifgroene ziekte.

In de radicale bewerking van hun doorbraakstuk De thuiskomst vergrootte FC Bergman het onderhuidse geweld bij Pinter uit tot een uitbundige vernieling van locatie en lijf. In De gehoornden gebeurt het omgekeerde: de destructieve jaloezie van de hoofdfiguur slaat naar binnen en zuigt met een even beangstigend geweld alles leeg. Crommelyncks tekst is tot het minimum herleid, de dialogen gedecimeerd tot een ijle alleenspraak van Bruno, terwijl de schaarse Crommelynck-citaten spelmatig tussen aanhalingstekens worden geplaatst.

Stil en dreigend

Die verregaande internalisering en abstrahering van de plot brengt de ploeg in de problemen bij de wrange afwikkeling van het drama, waar er plots concreet moet gehandeld worden - en Bergmans keuze voor een terugkeer naar de klucht overtuigt daar niet. Het zwakke einde neemt niet weg dat deze ploeg er opnieuw in geslaagd is - op een stille, dreigende manier die het daarvoor nog niet beproefd had - een ontluisterende blik te werpen op het duivenkot dat ‘het leven’ heet. Met als doffe conclusie: wat een ellende.

EVELYNE COUSSENS

Copyright © 2015 De Persgroep Publishing. Alle rechten voorbehouden